stijl:allerlei_stijlfiguren_kort
Allerlei stijlfiguren (kort beschreven)
- Alliteratie. ⇒ zon, zand en zee.
- Assonantie. ⇒ piep en lief.
- Beeldspraak. ⇒ een reus van een vent
- Climax. ⇒ steeds sterkere opsommingen.
- Herhaling. ⇒ we gaan nu langzaam, langzaam lopen.
- Hyperbool. ⇒ sterke overdrijving.
- Ironie. = milde spot warbij gegeven betekenis tegenovergesteld is aan de bedoelde betekenis.
- Sarcasme. ⇒ scherpere en sterkere spot dan bij ironie.
- Litotes. ⇒ iets zeggen door het tegenovergestelde te zeggen.
- Metafoor. ⇒ melk, de witte motor / een zee van mensen.
- Metonymia. ⇒ er is weer een van Gogh gestolen.
- Paradox. ⇒ schijnbaar tegenstrijdige uitspraak.
- Parallellisme. ⇒ zinnen die op dezelfde manier zijn opgebouwd.
- Personificatie. ⇒ zaken worden voorgesteld als personen.
- Retorische vraag. ⇒ vraag waarop het antwoord al zeker is.
- Understatement. ⇒ omgekeerde van overdrijving
- Vergelijking met ‘als’. ⇒ zijn ogen glinsterden als de zee.
- Vooropplaatsing (Prolepsis). ⇒ die fiets, hoe heb je die…
- Woordspeling. ⇒ eerst de reisboeken, dan de reis boeken.
- Zelfcorrectie. ⇒ eerst opzettelijk iets anders zeggen dan wat je bedoelt om daarna de ‘vergissing’ met extra nadruk te verbeteren.
stijl/allerlei_stijlfiguren_kort.txt · Laatst gewijzigd: door 127.0.0.1