schrijven:leestekens_kort_samengevat
Inhoud
Interpunctie/Gebruik van leestekens.
De functie van leestekens
Leestekens hebben 2 functies: het verduidelijken van het verband tussen de delen van een zin en ze voorkomen verkeerd lezen. En het maakt een verzorgder indruk.
De punt, het vraagteken en uitroepteken
- We zetten een punt aan het einde van een zin.
- Er komt geen punt, als de zin eindigt met een vraagteken, uitroepteken of afkorting
- Na een vraag zetten we een vraagteken
- Na een uitroep, wens, waarschuwing, aansporing of bevel zetten we een uitroepteken.
- Het is niet nodig om meer vraag- of uitroeptekens te plaatsen.
De komma
- We zetten komma’s tussen de delen van een opsomming.(schoenen, sokken en een overhemd *na het voorlaatste deel geen komma)
- We schrijven een komma achter en/of voor een aangesproken persoon en tussenwerpsels.
- Voor en achter een bijstelling (zinsdeel dat nog eens wordt genoemd maar dan anders) staat een komma.
- Voor een aantal voegwoorden die twee ‘aparte’ mededelingen met elkaar verbinden, staat een komma.
- Tussen twee werkwoorden uit verschillende gezegdes schrijven we een komma.Als het meezit, wordt Feyenoord kampioen
- We schrijven een komma na een beperkende of uitbreidende bijvoeglijke bijzin en vóór een uitbreidende bijzin, omdat deze extra informatie verstrekt.(Bananen, die geel zijn, kun je eten.)
- We gebruiken een komma om verkeerd lezen te voorkomen (Die doelman, we spraken al eerder over hem, is niet zo goed als we dachten.)
De puntkomma
- We zetten een puntkomma tussen 2 zinnen of mededelingen die nauw met elkaar samenhangen. In de 2e zin staat een woord dat het bijzondere verband tussen zinnen aangeeft.
- In lange(re) opsommingen is een puntkomma soms duidelijker dan een komma.
De dubbele punt
- We zetten een dubbele punt bij directe rede.
- Vóór een uitwerking, opsomming of verklaring staat een dubbele punt.
Aanhalingstekens
- Aanhalingstekens gebruiken we bij directe rede. Je kunt ‘..’ gebruiken. De komma vervalt na een vraagteken of uitroepteken. En bij gedachten en wensen zetten we geen aanhalingstekens.
- We zetten aanhalingstekens wanneer we willen aangeven dat de gebruikte woorden van een ander zijn.
- Titels van boeken, films, programma’s enz. staan tussen aanhalingstekens.
- Bij ironie, bijzonder gebruik of een zelfnoemfunctie zetten we aanhalingstekens.
Uitroepteken
- Gebruik je na een bevel of uitroep (Kom onmiddellijk hier! Alle hens aan dek!)
Vraagteken
- Gebruik je om een vragende zin af te sluiten (Hoe laat is het?) Dit doe je alleen bij directe vragen. Bij indirecte vragen plaats je geen vraagteken (Jan vroeg hoe laat het was.)
schrijven/leestekens_kort_samengevat.txt · Laatst gewijzigd: door jcb