Een briefkaart wordt gebruikt om iemand een korte mededeling te doen of iets te vragen.Je herinnert bijvoorbeeld je neef aan een belofte of bevestigt de mondeling gemaakte afspraken met je collega. Ook wordt een briefkaart gebruikt om informatie aan te vragen, bijvoorbeeld folders van een bepaald product, een vakantie of een organisatie. Soms kun je een oplossing van een puzzel opsturen met een briefkaart.

Een briefkaart bestaat uit een voor- en een achterkant. Op de voorkant staat een postzegel voorgedrukt. Op de voorkant worden de adresgegevens ingevuld. Rechts onder de postzegel staan de gegevens van de geadresseerde, links de gegevens van de afzender. Zowel gegevens van de geadresseerde als die van de afzender bestaan uit:

1. De naam
2. De straat en het huisnummer
3. De postcode gevolgd door de plaats.

Op de achterkant wordt de mededeling of de boodschap die je hebt kort en kernachtig opgeschreven.

1 De plaats- en datumvermelding

• De vermelding van de plaats en datum, gescheiden door een komma
• je vermeldt de plaats waar jij de briefkaart schrijft en de datum waarop de briefkaart geschreven wordt.

2 De aanhef In de aanhef spreek je de persoon of personen aan, aan wie de briefkaart gericht is.

Een zakelijke briefkaart begint bijvoorbeeld met Geachte heer Jansen, of Geachte mevrouw,.

Als je degene aan wie je de briefkaart richt niet kent, luidt de aanhef Geachte heer/mevrouw,. Een persoonlijke briefkaart begint bijvoorbeeld met Beste Jan, of Hallo allemaal,.

Achter de aanhef staat steeds een komma.

3 De briefkaarttekst Dan volgt de tekst in één alinea. Werk met korte zinnen, want er is maar weinig ruimte op een briefkaart.