Inhoud
Plaatsonderwerp / voorlopig onderwerp / uitlooponderwerp / loos onderwerp
Plaatsonderwerp
Er is een regel die zegt dat onderwerp en persoonsvorm in een enkelvoudige zin onscheidbaar zijn. Een enkele keer wordt die regel overtreden, namelijk wanneer er sprake is van een plaatsonderwerp, oftewel het woordje 'er'. Het plaatsonderwerp vind je aan het begin van de zin of direct na de persoonsvorm.
Er is sprake van een plaatsonderwerp als het woordje 'er' op de plaats staat van het eigenlijk onderwerp. Een paar voorbeelden:
Er staat al jaren een snackbar op de hoek van de straat. (Een snackbar staat … straat.) Al jaren staat er een snackbar op de hoek van de straat.
Er stond een politieman voor de deur. (Een politieman stond … deur.) Gisteravond stond er een politieman voor de deur. Voorlopig onderwerp Het voorlopig onderwerp staat aan het begin van een zin. Het verwijst naar het eigenlijk onderwerp aan het eind van de zin of een bijzin.
Voorbeeld: Het is mogelijk dat die brief vals is. 'Het' verwijst naar 'dat die brief vals is'. Het is wel begrijpelijk dat hij zo doet. 'Het' verwijst naar 'dat hij zo doet'.
Uitlooponderwerp
In gevallen met vooruitverwijzing met het woordje 'het' is er sprake van een dubbel onderwerp, namelijk het voorlopig onderwerp en het eigenlijk onderwerp. Het onderwerp dat achteraan staat (het eigenlijk onderwerp) wordt het uitlooponderwerp genoemd. Zo'n uitlooponderwerp bevat een persoonsvorm en is als het ware een zin binnen een zin.
Behalve met het woordje 'het' kom je dat verschijnsel ook tegen bij het woordje 'er':
Er (voorlopig onderwerp) wordt gezegd dat hij dood is (uitlooponderwerp).
Loos onderwerp
Een loos onderwerp heeft geen betekenis. Het staat er slechts voor de vorm. Een loos onderwerp wordt als onderwerp gebruikt:
- in samenhang met een natuurgebeuren - Het sneeuwt. - wanneer de oorzaak onbekend is - Het spookte in het gebouw. - wanneer men het onderwerp niet wil aangeven - Het lekte in de garage.