Inhoud
DE MIDDELEEUWEN (ca. 1170 - 1550)
Hoe is de Middeleeuwse literatuur bewaard gebleven?
Voor de uitvinding van de boekdrukkunst (ca. 1450) schreef men de boeken met de hand. Zo'n boek heet een codex (dit ter onderscheiding van een handschrift in het algemeen, dat men manuscript noemt).
Na 1450 ontstaan de eerste gedrukte boeken. Deze noemt men incunabelen (wiegedrukken). De boeken vanaf 1501 heten post-incunabelen (letterlijk: na-wiegedrukken). Het gedrukte boek na 1540 heeft geen speciale naam meer; we spreken eenvoudigweg van “oude boeken”.
De codices (meervoud van codex) werden over het algemeen met de ganzenveer op perkament geschreven, of liever: getekend, letter voor letter. Vaak zijn de boeken prachtig versierd met grote hoofdletters in verschillende kleuren, met tekeningen en sierlijke bogen en krullen.
Schrijven - en lezen trouwens ook - konden in die tijd maar weinig mensen. Vooral (geleerde) monniken schreven boeken over. Deze beroepsschrijvers noemt men kopiisten (vgl. kopie). Het is te begrijpen dat er van elk boek maar weinig exemplaren waren bij deze arbeidsmethode. Door het drukken veranderde dat. De oplagen van een bepaald boek worden dan veel groter. Ook de behoefte aan boeken neemt toe: steeds meer mensen leren lezen.
Veel Middelnederlandse boeken zijn helaas verloren gegaan in de loop der tijden. Dat kwam o.m. omdat pas in het midden van de vorige eeuw belangstelling ontstond voor deze oude literatuur. Soms zijn er nog gedeelten van een werk bewaard; deze noemt men fragmenten. Denk overigens niet dat je zo'n oud perkamenten handschrift zou kunnen lezen: de vorm van de gebruikte letters en andere taaltekens is heel anders dan we nu gewend zijn.
Wat maakt de Middelnederlandse literatuur zo moeilijk?
De Middelnederlandse literatuur is om de volgende redenen moeilijk voor ons:
- Het bovengenoemde gebrek aan kennis van het oude schrift (paleografie).
- Het Middelnederlands of Diets is eigenlijk een vreemde taal voor ons, die maar weinig lijkt op ons huidige Nederlands. Spelling, woordgebruik en zinsbouw wijken sterk af.
- Het Middelnederlands is geen eenheid. Het valt uiteen in talloze dialecten (per streek en zelfs per plaats verschillend).
- De Middeleeuwse cultuur en maatschappij zijn volslagen anders dan die van onze tijd. Als je een tekst uit de Middeleeuwen leest, maak je kennis met een andere wereld. De mensen in die wereld hebben ook een andere manier van leven dan wij. Hun ideeën verschillen bovendien sterk van onze opvattingen. Daarom lijken veel verhalen op het eerste gezicht soms wat vreemd, kinderachtig of flauw. Hoe meer je je verdiept in de leef- en denkwereld van de Middeleeuwse mensen, hoe beter je hun teksten begrijpt.
Algemeen
Veel Middelnederlandse literatuur is geschreven in dichtvorm.
Dit komt omdat de boeken uit die tijd niet bedoeld waren om gelezen te worden, maar om voorgedragen en beluisterd te worden. En de voordrachtskunstenaars konden teksten in dichtvorm nu eenmaal beter onthouden en gemakkelijker declameren (= voordragen).
Overigens is veel literatuur uit die tijd vertaald uit of bewerkt naar het Frans of het Latijn. De auteurs, vertalers of bewerkers zijn vaak onbekend.
De oudste, bewaarde literaire tekst is van ca. 1170. Daarom begint de geschiedenis van de Nederlandse literatuur ook rond 1170. In historisch opzicht beginnen de Middeleeuwen al ± 500.
Algemene kenmerken van de middeleeuwen:
- God is centraal bij alles wat men denkt en doet.
- Er is een sterk gevoel van saamhorigheid (één geloof is: het katholicisme)
- De cultuur is statisch, d.w.z.: er is weinig verandering, beweging en ontwikkeling.
- Het leven is speelt zich af op het platteland; de steden worden pas in de tweede helft van de 13de eeuw enigszins belangrijk. Het accent ligt op landbouw en veeteelt; de nijverheid bloeit pas later op, dankzij de steden.
- De maatschappij is een zgn. standenmaatschappij. adel, geestelijkheid, burgerij. Het grootste deel van de Middeleeuwen overheersen adel en geestelijkheid de burgerij. Naast deze drie standen waren er andere bevolkingsgroepen zonder enige macht, vooral op het platteland.
Tot ca. 1430 kunnen de Middelnederlandse werken qua onderwerp ook verdeeld worden overeenkomstig de indeling in deze drie standen, dus in ridderlijke, geestelijke en burgerlijke literatuur.
Periode1)
Ridderlijke literatuur
Hiertoe behoren de ridderromans. Bij het woord roman moet je niet denken aan een moderne roman uit deze tijd. Een roman als middeleeuws genre is een episch (= verhalend) gedicht uit de Middeleeuwen, waarin de lotgevallen van ridders worden beschreven. Het woord betekent oorspronkelijk: verhaal (in verzen) in het Romaans, de volkstaal van het middeleeuwse Frankrijk, i.t.t. het Latijn, de taal van geleerden en hogere standen.
Ridderromans:
- De niet-hoofse roman (ook wel voor-hoofse, Frankische of Karel-roman genoemd).
- De hoofse roman
De voorhoofse ridderroman
Deze romans gaan altijd over Karel de Grote (768-814), als modelkoning, van wie men veel kan leren, en die als voorbeeld dient ter bevestiging van het koninklijk) gezag. Vaak ook gaan ze over zijn vazallen (= leenmannen).
De kenmerken ervan zijn:
- Ondergeschikte positie en beestachtige behandeling van de vrouw.
- Trouw aan de leenheer wordt beloond; ontrouw bestraft.
- Ruw en wreed optreden van de ridders, die vechten om de hiërarchie (= rangorde).
- Heldendaden (vooral in de strijd tegen de heidenen).
- Wraak
Bekend niet-hoofs werk:
Karel ende Elegast, het beroemdste verhaal over Karel de Grote, die van God uit stelen moet gaan, waardoor hij zijn leven redt.
De hoofse ridderroman
Hoofs is oorspronkelijk: zoals aan het hof gebruikelijk is; later verwees het naar de minne: de verering van de jonkvrouw.
Het ontstaan van hoofse romans kun je je als volgt voorstellen. Vanaf het midden van de 12de eeuw treedt er een grondige verandering op in de ridderstand, met als centrum de Provence in Frankrijk. Er ontstaat een nieuwe aristocratie (= heerschappij in handen van aanzienlijke personen). Naast de oude adel die veel grond bezit en het leenstelsel toepast, komen er edelen van het hof en het leger. Deze nieuwe adel heeft ook nieuwe ridderidealen die zich o.a. uiten in welge-manierdheid jegens vrouwen en beschaving: hoofsheid of courtoisie(= hoffelijkheid). Dit hangt weer samen met de Maria-verering die dan opbloeit en, algemener, met een verandering in het christendom, nl. meer aandacht voor de menselijkheid en liefde van Christus.
Kenmerken hoofse roman:
- Verering van de vrouw.
- Moedige en sterke, maar tegelijk slimme ridders.
- Liefde als centraal thema.
- Wonderlijke sfeer met sprookjeselementen.
De hoofse romans verdelen we in:
Klassieke romans
Romans geïnspireerd door de klassieken, de klassieke oudheid, de tijd van de Grieken en de Romeinen.
Oosterse romans
Deze spelen zich geheel of ten dele af in het nabije Oosten, bekend door de Kruistochten en gaan vaak over de onmogelijke liefde tussen een christen en een heiden (waarbij bekering tot het christendom de oplossing biedt).
Vb.: Floris ende Blanchefloer (de namen van twee geliefden) van Diederic van Assenede.
Keltische, Britse of Arthur-romans
Deze gaan over koning Arthur, een legendarische (= uit legenden bekend; dus met gegevens die niet in overeenstemming met de werkelijkheid zijn) vorst die in de 6de eeuw geleefd zou hebben, en zijn ridders van de Ronde Tafel, die qua positie gelijk zijn en in harmonie leven. De romans zijn romantiseringen (= gefantaseerde bewerkingen) van deze vroegere werkelijkheid en geven dus geen natuurgetrouw beeld.
Vb.: Lanceloet en het hert met de witte voet, over een jonkvrouw die wil trouwen met de man die haar de witte voet van een door leeuwen bewaakt hert brengt.
Geestelijke literatuur
Er zijn vooral levensbeschrijvingen van heiligen (“heiligenlevens”) en mystieke werken overgeleverd. Mystiek is de leer die ten doel heeft een zeer persoonlijke (liefdes)relatie met een hogere macht te realiseren (in onze cultuur is dat vaak God).
Burgerlijke literatuur
Gekenmerkt door didactische (= onderwijzende) en moraliserende (= zedekundige: m.b.t. “goed” en “kwaad”) elementen, waarbij het nut en de waarheid voorop staan. Vooral als de steden opkomen (vanaf ca. 1250) ontstaat hieraan behoefte.
De bekendste auteur is Jacob van Maerlant, die o.m. de Bijbel op rijm zette en een biologie- en een geschiedenisboek schreef.
Een bekend boek is Van den vos Reinaerde, een dierenverhaal over Reinaert de Vos, en een satire op (= bespotting van) de middeleeuwse maatschappij en de menselijke ondeugden.
Ridderlijke literatuur
Abele spelen
Deze spelen dateren uit de eerste helft van de 14de eeuw. Het zijn de oudste overgeleverde West-Europese wereldlijke toneelstukken.
Wat abel betekent, weten we niet zeker. Het kan iets als edel of schoon zijn, en dan slaat het op de inhoud van deze spelen, nl. de liefde, of het betekent ernstig, stichtelijk; dat dan in tegenstelling tot de kluchten die steeds na elk abel spel worden opgevoerd. Deze kluchten of sotternieën gaan steeds over het rauwe volksleven, vol realistische en erotische grappen en grollen.
De bekendste abele spelen zijn: Esmoreit, Gloriant, Lanceloet van Denemerken.
Geestelijke literatuur
Tot de geestelijke literatuur behoren legenden: verhalen, soms in dichtvorm, waarin altijd heilige figuren optreden en minstens één wonder geschiedt.
Vb.: Beatrijs, een Maria-legende over een non die vlucht uit het klooster zonder dat dit gemerkt wordt , omdat Maria haar plaats inneemt.
Burgerlijke literatuur
Er zijn o.m. geschiedenisboeken, verhalen over de liefde en kluchten overgeleverd.
Er bestaan uit die tijd ook bekende liederen en balladen: eenvoudige verhalende gedichten in coupletten. Die zijn eigenlijk niet aan een stand gebonden.
Vb.: Heer Halewijn, Van twee coninckskinderen en Het daghet in den Oosten.
Periode3)
Dit is in feite de periode van de zgn. rederijkers. Deze waren verenigd in rederijkerskamers. Dit zijn letterkundige verenigingen ter beoefening van voordracht, toneel en poëzie.
Het woord rederijker hangt samen met het Franse woord “rhetoriqueur” en het Latijnse “rhetorica” (= welsprekendheid; iemand die rijk is aan rede is dus eigenlijk iemand die welsprekend is.)
De eerste rederijkerskamers ontstonden ca. 1400 in Zuid-Nederland. Pas later worden ze ook geformeerd in het Noorden. Vanaf het begin van de 15de eeuw werden er literaire wedstrijden gehouden tussen de kamers onderling.
toneelspelen bij de rederijkers:
- Mysteriespelen: geloofsraadselen in toneelvorm, vooral over het leven van Christus en Maria, en onderwerpen uit het Oude Testament.
- Mirakelspelen: spelen waarin wonderen voorkomen op religieus gebied. Vb.: Mariken van Nieumeghen.
- Moraliteiten of sinnespelen, spelen waarmee de mens een wijze les geleerd werd op zedekundig of godsdienstig gebied, meestal door allegorische figuren: personificaties (= als personen voorstellen) van karakter-eigenschappen of bepaalde begrippen.Vb.: Elckerlyc.
De rederijkers waren zeer bedreven in het construeren van vernuftige en ingewikkelde dichtvormen. De overheid heeft later de rederijkerskamers vaak bestreden, vooral in het kader van de twisten tussen protestanten en katholieken. Sommige kamers bleven echter bestaan; er zijn er zelfs nu nog.
Toneel
Geestelijk toneel
In het Latijn werden vanaf ongeveer de 10de eeuw in de kerk of vanuit de liturgie (= de rooms-katholieke eredienst) toneelspelen opgevoerd. Omdat veel eenvoudige lieden het Latijn niet begrepen, ontstonden vertalingen in de volkstaal. Later wordt het kerkplein of de grote markt de plaats van de opvoering. Ook werden wagens als podium gebruikt.
Wereldlijk toneel
Deze vorm is waarschijnlijk ontstaan via dialogen (= gesprekken), gemaakt op de stof van de ridderromans door rondreizende voordrachtskunstenaars. Ook is het mogelijk dat het geestelijk toneel de basis vormde.
Het volksboek werd in deze tijd, na de uitvinding van de boekdrukkunst, steeds populairder. Het is de bewerking van een ridderroman in proza, speciaal voor het (lezende) volk gemaakt.