• Als we de gebeurtenissen in een boek in de juiste tijdsvolgorde kunnen lezen, dan noemen we dat chronologisch. (Voorbeeld Arie staat op).
• Een schrijver kan in die tijdsvolgorde wijzigingen aanbrengen door terug te gaan in de tijd.
  
• Wij noemen zoiets een flashback (denk aan de televisie en het vervagende beeld ) De schrijver gebruikt een flashback om iets in zijn verhaal te verduidelijken ( Asterix in Rome )

Soms doet een schrijver dit in een paar regels. (terugverwijzing of vooruitwijzing)

• Ook kan een schrijver een bepaalde tijd overslaan, dit noemen we een hiaat.
  
• Er gebeurt dan voor het verloop van het verhaal niets bijzonders.

Schrijvers kunnen in hun werk op allerlei manieren omgaan met de tijd. Je moet eerst het verschil weten tussen verteltijd en vertelde tijd.

de tijd die je nodig hebt om een boek te lezen (uitgedrukt in blz, de een leest sneller dan de ander) Vertelde tijd: de tijd die in een boek verstrijkt. ( 1 uur tot soms 100 jaar )

De verteltijd is soms korter dan de vertelde tijd, we noemen dat tijdversnelling of tijdverdichting. Het is voor een schrijver onmogelijk om alles wat gebeurt op te schrijven. ( denk aan een boek over een 80 jarige ) Het tegenovergestelde is tijdvertraging.

De verteltijd is dan korter dan de vertelde tijd. De schrijver vertelt dan over de gedachten en gevoelens van een persoon.