Inhoud
Tekstopbouw geschreven tekst
Elke tekst heeft alinea’s. In geschreven tekst : begin alinea springt iets in, laatste drukregel niet vol gemaakt. In gesproken tekst : kleine pauze.
Alinea:
Belangrijkste mededeling/bewering (kernzin) en uitwerking daarvan. Kernzin staat vaak/meestal begin alinea.
Kernzin staat op opvallende plek (1e zin/laatste zin). In langere alinea’s wordt kernzin voorafgegaan door inleidende zin.
Af en toe staat kernzin in het midden, of bevat het 2 of geen kernzinnen (maak er dan zelf een).
Citeren:
“Eerste 2 beginwoorden …….…laatste 2 slotwoorden.” Elke tekst heeft een onderwerp; meestal met 1 woord of enkele woorden te beschrijven. Te vinden door naar kernzin te kijken.
Onderwerp van hele tekst zoeken (let op titel, inleiding en slot.)
Hoofdgedachte is 1 zin die je zelf onder woorden moet brengen. Kijk naar titel, inleiding, slot en kernzinnen.
Indeling zakelijke tekst
Elke zakelijke tekst bestaat uit 3 delen:
- inleiding (meestal 1 alinea)
- middenstuk (meestal meer alinea’s)
- slot (meestal 1 alinea)
Elk deel heeft een eigen functie
Inleiding
De inleiding heeft 5 functies:
- De belangstelling wekken
- Het onderwerp introduceren
- Aankondigen hoe de tekst is op gebouwd
- De aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen
- De lezer / luisteraar welwillend stemmen
Hoe schrijf je een pakkende inleiding? :
- Begin met één of meer directe vragen
- Begin met een uitspraak in de vorm van een stelling, gevolgd door een vraag. Die vraag geeft dan het hoofdonderwerp van de tekst aan.
- Begin met een retorische vraag
- Begin met een verrassende, uitdagende, shockerende of sarcastische openingszin. Gebruik bijvoorbeeld overdrijving, ironie en sarcasme als stijlmiddelen
- Vertel een korte anekdote
- Stel het probleem meteen aan de orde
- Noem de aanleiding tot het schrijven van je tekst
Middendeel
In het middenstuk (de kern) wordt de hoofdgedachte uitgewerkt in een aantal deelonderwerpen. Meestal: elk deelonderwerp in 1 alinea.
Slot
Het slot heeft tot doel de tekst af te ronden. Er zijn daarvoor 2 manieren:
- korte samenvatting in de laatste alinea (vooral bij informatieve teksten en uiteenzettingen)
- conclusie trekken in de laatste alinea (vooral betogende en activerende teksten)