Inhoud
Poezie
In dit stukje probeer ik aan jullie een aantal dingen door te geven die handig/ belangrijk zijn als je nog nooit met poëzie bent bezig geweest. Je hoeft ze niet uit je hoofd te leren.
Als eerste kennismaking nemen we een kort gedicht met een duidelijke boodschap.
In dit gedicht Is geen woord Te veel Neem je er iets af Dan is het niet meer heel.
Waaraan herken je poëzie?
- De regels lopen niet door tot het einde van de bladzijde.
- Het is verdeeld in coupletten.
- Er is sprake van herhaling, van klank en ritme
- Beeldspraak; twee zaken die iets met elkaar te maken hebben worden naast elkaar gezet. ( je ogen zijn als de zee, het schip van de woestijn, het zwarte schaap, enz. )
Vreselijk verliefd Ik zie je niet, ik voel je wel Jij speelt met mij een vlooienspel Springt door mijn kop Glipt in mijn oor Wriemelt me zachtjes In mijn nek Hinkt langs mijn rug Wipt op mijn buik De kriebels van jou op m’n hele lijf Maar ik krab me niet, ik wil dat je blijft.
Bij het schrijven van gedichten kan je gebruik maken van allerlei technieken:
Rijm:
in en aan het einde van versregels.(een aantal voorbeelden)
- Volrijm: een groot deel van het woord bestaat uit dezelfde letters.
- Rijk rijm: een woord wordt in zijn geheel herhaald.
- Dubbelrijm: een groot deel van twee woorden bestaat uit dezelfde letters: groeien gaat- knoeien laat
- Oogrijm: woorden zien er grotendeels hetzelfde uit, maar klinken anders wonderlijk-wonderrijk, eendensnavel- hyenavel
- Oorrijm: woorden klinken deel hetzelfde, maar zien er anders uit. regeltjes-Julius
- Eindrijm: de laatste woorden of lettergrepen van de versregels rijmen op elkaar.
Soorten eindrijm:
- Staand rijm: de beklemtoonde lettergreep wordt niet gevolgd door een onbeklemtoonde lettergreep. gaat- staat
- Slepend rijm: de beklemtoonde lettergreep wordt gevolgd door een onbeklemtoonde. maaien- draaien
- Glijdend rijm: de beklemtoonde lettergreep wordt gevolgd door twee onbeklemtoonde lettergrepen. wandelen- amandelen, kinderen- hinderen
Rijm binnen de regels:
- Alliteratie of beginrijm: de beginletters (beginmedeklinkers) zijn hetzelfde. huis-haard, met melk meer mans
- Assonantie of klinkerrijm: de klinkers worden herhaald. een stoffig bos, het is de groente die het doet.
- Binnenrijm: woorden binnen de regel rijmen: gaan en staan
Rijmschema
In een gedicht kan een bepaalde regel op een andere regel rijmen. Als je dezelfde klank een letter van het alfabet geeft, krijg je zo het rijmschema van het gedicht.
- Slagrijm: aaaa-bbbb-cccc
- Gepaard rijm: aa bb cc dd (denk aan een St. Nicolaas gedicht)
- Gekruist rijm: abab cdcd
- Omarmend rijm: abba cddc effe
- Gebroken rijm: abcb / abac
- Verspringend rijm: abc abc abc
- Perzisch rijm: aaba ccdc
Metrum
De regelmatige afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen in een gedicht. ( v = onbeklemtoond, - = onbeklemtoond)
We kennen verschillende metrische vormen:
- jambe: alle even lettergrepen worden beklemtoond. Ik kwam laatst in een poppenkraam.
- trochee: alle oneven lettergrepen worden beklemtoond. Constant had een hobbelpaard.
- anapest: elke derde lettergreep wordt beklemtoond: In de winkel van Sinkel is alles te koop.
- dactylus: de eerste lettergreep uit drie wordt beklemtoond. Leve de jarige tante Caecilia!
De eerste twee vormen geven een gedicht of een liedje een soort marsritme, de andere twee een walsritme.
Soorten gedichten:
Rondeel:
een gedicht met twee rijmklanken en bovendien regels (refrein), die in hun geheel worden herhaald. Abba abAB abbaAB, hoofdletters zijn refreinen
Limerick:
gedicht van vijf regels waarbij de eerste, tweede en vijfde regel rijmen en de tweede en vierde. De inhoud is grappig. In de eerste regel wordt meestal een plaats of land genoemd. Het rijmschema is: AABBA
Er was eens een jongen in Loenen Die kocht op een dag nieuwe schoenen Hij liep door een plas Waar modder in was, Toen moest- ie zijn schoenen gaan boenen.
Haiku:
Japans gedichtje van drie regels met zeventien lettergrepen. Het mag niet rijmen. De eerste en derde regel hebben vijf lettergrepen, de tweede zeven. De bedoeling is om iets wat je ziet in een afgerond geheel tot uitdrukking te brengen.
Als hulpvragen kun je gebruiken: Wat zie ik? De oude vijver Hoe ziet het eruit? een kikker springt van de kant Wat gebeurt er? Geluid van water
Boe, boe, boe-oe-oe Dan stapt uit die dikke mist Een koe tevoorschijn
Elfje:
een gedicht van vijf regels. De regels bestaan uit achtereenvolgens een woord, twee woorden, drie woorden, vier woorden en weer een woord. Het laatste woord drukt de hoofdgedachte uit. Het elfje mag rijmen. (vooral het allerlaatste woord op het laatste woord van de vierde regel), maar het hoeft niet.
Mug(Wesp) Je prikt Je bent stout Je bent helemaal geel Dag (geschreven door een meisje van 9 jaar, mijn dochter Patricia)
Naamdicht of Acrostichon:
gedicht waarbij de eerste letters van de versregels van boven naar beneden gelezen een woord, zinnetje of naam vormen. Een bekend voorbeeld is het Wilhelmus
Puntdicht:
een kort gedicht, gemakkelijk te onthouden, waarin een bepaalde gedachte op een kernachtige, dikwijls grappige manier wordt gezegd
Sonnet:
- gedicht van veertien regels
- twee keer vier en twee keer drie.
- Er zijn maximaal vijf rijmklanken.
- De eerste twee coupletten zijn beschrijvend, de tweede twee becommentariërend.
- Het rijmschema kan zijn:
abba: couplet van vier regels noemen we een kwatrijn abba:
- wending of verandering
cde: couplet van drie regels noemen we een terzine cde.
Beeldgedicht of visuele poëzie:
de betekenis van een woord of gedicht is gedeeltelijk af te leiden uit de vorm ervan. (een liefdesgedicht in de vorm van een hart)
Onrecht rijk arm arm arm arm arm arm arm arm
Ballade:
een verhalend lied waarin onderwerpen beschreven worden als: liefde, wraak en dood. De ballade is afkomstig uit de Middeleeuwen. Rondtrekkende troubadours en minstrelen zongen ze op kastelen.
Elegie of klaagdicht:
een droevig gedicht naar aanleiding van een trieste gebeurtenis (de ontroering van de dichteer komt naar voren)
Hekeldicht:
een gedicht, waarbij de dichter zijn verontwaardiging weergeeft.