Schrijvers gebruiken in hun boeken een tussenpersoon, een verteller. Dit is de figuur door wiens ogen we de gebeurtenissen zien(point of view/perspectief). Zo’n verteller is niet automatisch de schrijver. Dit kan wel bij een autobiografie.

1. ik-perspectief: het verhaal wordt verteld door een ik-persoon. De ik-persoon neemt deel aan het verhaal. We kennen zijn gedachten en gevoelens. Je leeft misschien met hem of haar mee. Van de andere personen weet je bijna niets.
2. Personaal-perspectief: de schrijver gebruikt de hij/zij vorm. Als lezer volg je de persoon, je denkt, ziet of voelt verder niets. Soms wisselt een schrijver van persoon.
3. Auctoriaal- of vertellersperspectief: het verhaal wordt verteld door iemand die niet aan het verhaal meedoet. Deze verteller weet alles van het verhaal en de personages die er in meedoen. (hun gedachten, gevoelens enz.) Soms vertelt hij iets rechtstreeks aan de lezer en geeft commentaar op de gebeurtenissen.