Wijzen
Met 'wijs' wordt eigenlijk een manier van zich uitdrukken bedoeld. Met behulp van een werkwoord kan op een bepaalde manier aangegeven worden hoe een zin zich volgens de spreker verhoudt tot de werkelijkheid. Hieronder worden drie wijzen behandeld.
- Aantonende wijs (indicatief)
- Aanvoegende wijs (conjunctief)
- Gebiedende wijs (imperatief)
Aantonende wijs
Deze wijs wordt gebruikt om een werkelijkheid uit te drukken. Het is de meest voorkomende vorm. Je drukt iets algemeens en neutraals ten opzichte van de werkelijkheid uit.
Voorbeelden zijn: - Het is stil - Hij rust uit
Aanvoegende wijs
Deze wijs wordt gebruikt om een niet-werkelijkheid uit te drukken: een wens. Deze wijs komt overigens heel ouderwets over. Je zult de aanvoegende wijs dan ook niet veel tegenkomen.
Voorbeelden zijn: - Dat hij ruste in vrede - Leve de koningin - Moge het stil worden
Opvallend is hier de vervoeging van het werkwoord. De uitgang -e is kenmerkend voor de aanvoegende wijs.
Gebiedende wijs
De gebiedende wijs wordt gebruikt om een bevel of een dringend verzoek uit te drukken.
- Bij deze wijs staat de persoonsvorm voorop. - Er is (meestal) geen onderwerp aanwezig bij gebiedende wijs - Bij gebiedende wijs schrijf je de persoonsvorm als stam - De persoonsvorm kun je niet in de verleden tijd zetten
Voorbeelden zijn: - Kom onmiddellijk terug! - Trek je jas aan. - Wees stil. - Kom van dat dak af