Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


diverse:managertaal

Inhoud

Managertaal

Cijfers 2-sporenbeleid : Inkonsequente beleidsvoering, b.v. een manager die verschillende personen verschillende, onverenigbare opdrachten opdraagt.

A

  • action points : Te ondernemen acties, welke worden vastgesteld gedurende een vergadering.
  • aftikken : beslissen
  • alap : as late as possible
  • asap : zo snel mogelijk , as soon as possible
  • audit : Bezoek van een externe partij die tegen betaling jouw product mogen afzeiken. Als kwaliteit van product, procedures en documentatie goed worden bevonden, dan krijg je een fraai certificaatje.

B

  • babies in the water : het adhoc oplossen i.p.v. de oorzaak aanpakken
  • Ballenbak : Onderneming waarin iedereen maar doet wat hij/zij leuk vindt. Resultaat telt niet, plezier wel
  • bambi : startende ondernemer
  • bd : business development : afdeling van een bedrijf die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het eigen produkt.
  • beursplein 5-humeur : Buitengewoon fluctuerend humeur over de dag.
  • bilateraaltje : Kunnen we even een bilateraaltje hebben = kunnen we even praten.
  • Billabillity : De mate waarin gewerkte uren kunnen worden doorbelast aan de klant.
  • Blame Stormen : Bij elkaar komen om te bepalen wie de schuld gaat krijgen. Bij voorkeur iemand die niet aanwezig is
  • BOT-sessie : Benen Op Tafel-sessie, vergadering waarbij je je voeten ontspannen op tafel kunt plaatsen om de managementhouding aan te kunnen nemen
  • bottleneck : Een knelpunt welke een begrenzing oplegt aan de snelheid, groei, vooruitgang, enz.
  • bovenhoud : Niet praten over kosten maar over opbrengsten
  • braindumpen : Vorm van overleg waarin iedereen onbelemmerd zijn ideeën in de groep mag gooien. Nog meer dan bij het brainstormen, wordt er hier verwacht dat men creatief van geest is.
  • brainstormen : overleggen, vergaderen, slap ouwehoeren
  • break even draaien : Ervoor zorgen dat de uitgaven gelijk zijn aan de opbrengsten. Kortom, geen winst, geen verlies.
  • bullshit bingo : Variant op het bekende bingo waarbij typische managerwoorden, zoals hier te vinden, worden afgevinkt. Tijdens een gemiddelde managersvergadering heb je zo'n kaart binnen een minuut of 5 wel vol. BINGO!
  • Burcadma : Aanduiding van de ergste soort bureaucraten.
  • burned-out : overspannen
  • burnrate : Snelheid waarmee investeringsgelden er doorheen gejaagd worden.
  • business operandi : (Commerciële) doelstellingen welke een onderhandelaar / verkoper nastreeft

C

  • committment : toegewijdheid
  • Champignon management : keep them in the dark and feed them shit
  • captain of industry : ander woord voor topman of topmanager
  • carriëre-anker : Een term, bedacht door Edgar Schein ter aanduiding van het beeld dat individuen van zichzelf in hun functie hebben, en die hen stimuleren om in die functie te blijven.
  • ceo : chief executive officer; algemeen directeur
  • cfo : chief financial officer; financieel directeur
  • cirkelen : samenwerken
  • clean desk policy : Kantoorbeleid dat streeft naar opgeruimde werkplekken en afwezigheid van koffievlekken op de bureau's. In praktijk komt hier meestal niets van terecht.
  • client retention : klantenbinding
  • clm-tje : carreer limiting move
  • club : Zelfde als toko, meestal vooraf gegaan door 'verdomd leuke'
  • cobranding : samenwerking tussen verschillende bedrijven om één produkt onder beide namen op de markt te brengen.
  • Codeslaaf : Programmeur
  • concullega : Iemand die bij een concurrent werkt in dezelfde functie als jij. Kortom, een functiecollega met een andere werkgeveer.
  • consultant : Raadgever; adviseur
  • core bussiness : Primaire bezigheid van een bedrijf. Ook wel : voornaamste bron van inkomsten; dat waar een bedrijf “in oorsprong” zijn geld mee verdient.
  • core competence : Verzameling kerntaken waar een bedrijf goed in is
  • Corporate Alzheimer : Geheugenverlies van de organisatie door slecht kennismanagement
  • corporate annorexia : Onbedwingbare neiging van sommige managers om hun bedrijf voortdurend met reorganisaties af te slanken
  • corporate brain disorder : Verschillende geledingen van een bedrijf zitten absoluut niet meer op dezelfde golflengte. Gebrekkige en moeizame communicatie maken zo het bedrijf kapot.
  • crash-dummy : de collega die steeds voor de fouten verantwoordelijk schijnt te zijn
  • CSF : Kritieke Succes Factor (Critital Succes Factor)
  • cto : chief technical officer; technisch directeur

D

  • damage control : schade repareren die ontstaat na ondoordachte mangementacties
  • deflatie : Algemene daling van het prijspeil.
  • delegeren : Vervelend werk afschuiven naar een collega die je toch al niet mag
  • deliverable : Uitvoer van het werkproces; af te leveren resultaat waarop men wordt beoordeeld / afgerekend.
  • Driehoeksoverleg : Praatgroep bestaande uit 3 personen die min of meer 'belangrijk' zijn
  • dvo : dienst verlenings overeenkomst

E

  • E.T.A. : Expected Time of Arrival
  • earn out : Voordat je je 'toko' verkoopt de winst opschroeven door veel mogelijk omzet te maken en tegelijkertijd zoveel mogelijk te bezuingen, zodat de jaarcijfers erg gunstig uitvallen. De 'toko' levert dan veel meer op.
  • een belletje geven : iemand opbellen
  • employability : Inzetbaarheid van personeel.

F

  • Facilitair medewerker : Schoonmaker
  • feedback : (constructieve) reactie op input
  • Field Engineer : komt om in jouw bedrijf de problemen met het netwerk op te lossen, zit ondertussen in het computerhok te snurken of papt aan met de vrouwelijke collegae
  • FIFO : Orgineel First In First Out, nu ook Fit In or Fuck Off, oftewel aanpassen of wegwezen.
  • floor-manager : manager waarmee je graag de vloer aan zou willen vegen
  • focussen : de aandacht richten op
  • follow-up : opvolger, in de zin van “een volgende versie”; meestal wordt dit begrip gebruikt, wanneer men spreekt over de voortzetting van een bepaald project.
  • fte : full-time equivalent: 1 volwaardige medewerker
  • functionerings gesprek : gesprek waarin de manager nog even de feiten op een rij zet waarom jij ook dit jaar weer geen opslag krijgt, je mag blij zijn dat je niet ontslagen wordt

G

  • genitaal idee : idee van niks
  • gepeterd : Iemand die op een functie terecht is gekomen waar hij geen capaciteiten voor heeft. Afegleid van het “Peter principle”
  • go / no-go : Na overleg wordt besloten iets een go of no-go te geven, d.w.z. iets voort te zetten of niet.
  • gremium : het wordt beslist in dit 'gremium'; samenstelling van een beslis- en overleg-orgaan binnen het bedrijfsleven

H

  • hands on : actief aanpakken; een hands-onmentaliteit hebben
  • headcount : Het aantal medewerkers dat je als manager onder je hebt. Hoeveel headcount heb jij: hoe belangrijk ben je?
  • helicopter view : Overzicht van bovenaf. Breedbeeld.
  • helicopter-manager : Ziet alles van boven, maar niet wat daadwerkelijk op de werkvloer gebeurd
  • Het kantelen van een organisatie : Reorganiseren van een organisatie (de boel op de schop nemen)
  • het is jouw feestje : Jij mag het zeggen : jouw keuze, jouw verantwoording!
  • hipo : letterlijk : high potential = werknemer / sollicitant met veel talent.
  • hoofdsmurf : leidinggevende van onduidelijk signatuur
  • Horndal effect : Treedt op wanneer door verbeteringen in de organisatie van het produktieproces, met dezelfde kapitaalgoederenvoorraad, meer wordt geproduceerd.
  • Hot-spot drill down analyse : In een groot project de knelpunten opzoeken en die volledig uitdiepen

I

  • in place : op z'n plaats
  • in scope : in beeld
  • impact : Het gevolg van een bepaalde (strategische, organisatorische) actie/inspanning.
  • implementeren : tot uitvoering brengen
  • incentive : snoepreisje of ander lekker dingetje om de prestaties op te krikken
  • ipa's : inkomen producerende activiteiten
  • IPO : Initial Public Offering = beursgang
  • IT-Prostitutie : Het fenomeen waarbij een of meerdere medewerkers van een bedrijf voor een vast uurtarief bij een klant gestationeerd worden om deze te behagen.

J

  • jbf methode : jan boere fluitjes methode
  • Jip en Janneke taal : in simplistische termen het werkvloervolk je visie duidelijk maken
  • jobhopping : Het springen van de ene aanstelling naar de andere, zonder ergens echt lang te blijven werken. Typische eigenschap van carrierejagers.
  • just-in-time systeem : systeem waarbij de levering van goederen zo wordt ingepland dat het NET goed gaat, aldus de werknemers met afgekloven vingernagels achterlatend

K

  • Kirretje : Kluitje in het riet (sturen)
  • kwaliteitsslag : aantoonbaar verbeteren
  • kangaroo management : “big leaps, empty pockets” : grote sprongen willen maken, zonder het geld ervoor te hebben
  • key issue : Het punt waar het om draait; het belangrijkste
  • kostenplaatje : Een overzicht van het totaal van de kosten (vaste + variabele kosten).
  • KURK-en : Kreatief uit 't raam kijken.

L

  • l.u.l. : Local Unit Leader
  • lopo : (n.a.v. hipo) low potential: laaggeschoolde werknemer
  • Loungen : het bijkomen van een drukke zakendag met je zakenvriendjes

M

  • management by walking around: aansturing door rond te lopen
  • M.T.O. : Manager Technical Operations, een soort Facilitair Manager voor technische afdelingen
  • management by walking around : Managen door niets te doen
  • managers-tool : Apparaat of techniek welke het leiding geven aan een afdeling/bedrijf ondersteunt.
  • managing bij fooling around : de handen niet van de vrouwen kunnen afhouden
  • MBO : management by objectives
  • mediation : Bemiddeling bij zakelijke conflicten, gebruik makend van een (extern) gespreksleider. Dit wordt gezien als een goed alternatief voor het uitvechten via een rechtszaak.
  • meerkosten : Kosten die voortkomen uit een inefficiënt gebruik van middelen.
  • meeting : goede reden voor een extra lange lunch
  • meters maken : voortgang maken met een project
  • middle-management : Het schemergebeid van het management dat zich bevindt tussen het hoger en lager management. Zowel hoger als lager management kunnen bepaalde kwesties doorschuiven naar lager respectievelijk hoger management zonder elkaar direct te belasten.
  • Mind mapping : Methode om gedachten/ideeen op papier te zetten en in beeld te brengen
  • money coach : iemand die managers een cursus geeft voor het omgaan met geld en daar vooral zelf veel beter van wordt
  • monitoren : Volgen, analyseren, bestuderen.
  • monopolie : Alleenheersschappij over een bepaald marktdeel.
  • monopsonie : Situatie dat er slechts 1 klant is voor je produkt.
  • muccer : Werknemer met een minimaal uren contract.

N

  • name dropping : In een gesprek namen van bekende personen laten vallen (die je schijnbaar kent) om te laten zien dat je zelf niet zomaar iemand bent.
  • Niet DIPpen, maar DIMmen : Niet denken in problemen, maar in mogelijkheden
  • no-brainer : Te nemen aktie welke zo duidelijk is, dat je er niet over na hoeft te denken.
  • non issue : Secundair probleem dat er niet toedoet

O

  • O.M. : Operations Manager
  • off-topic gaan : Het gesprek op een ander (irrelevant) onderwerp brengen.
  • offline bespreken : Iets buiten de vergadering om bespreken.
  • oligopsonie : Situatie dat er slechts enkele potentiële klanten zijn voor je produkt.
  • one-stopshop : Winkel met een breed assortiment, zo breed dat je er alles kunt vinden en het dus niet nodig is andere winkels te bezoeken.
  • opleidingscaroussel : Rondje opleidingen (Meestal intern voor nieuwe collegea. Hoe werkt wat.
  • out of the box denken : een oplossing bedenken die niet standaard of gebruikelijk is
  • outsourcen : letterlijk: gebruik maken van een produktiebron buiten het eigen bedrijf. Meestal gaat men outsourcen wanneer men op korte termijn iets ontwikkeld / geproduceerd wil hebben en daar zelf niet de middelen voor in huis heeft.

P

  • P&O : Personnel & Organization; Personeelszaken
  • P.I. : Prestatie Indicator (Performance Contracten), ook wel K.P.I.
  • paperless office : Kantoorbeleid dat streeft naar afwezigheid van papieren documenten, d.w.z. dat alles digitaal dient te worden gearchiveerd.
  • parkeren : Negeren. Veelal gebruikt in de vorm van 'Dat parkeren we even'.
  • PC eend : upgrade van de aloude typ-miep
  • Peppen : Peptalk geven, ontvangen
  • peptalk : Korte speech, meestal gegeven door een leidinggevend persoon, om het elan van zijn/haar werkenemers te verhogen.
  • pit stop : een kleine onderbreking (van bijv. een bespreking) zodat men even gebruik kan maken van het toilet
  • plan de campagne : een plan maken hoe je het beste kunt werken.
  • Plenaire feedback : Gezamelijke terugkoppeling
  • polyopsonie : Situatie dat er veel potentiële klanten zijn voor je produkt.
  • POP : Persoonlijk Ontwikkelings Profiel/Plan. Beschrijving van het ontwikkelingstraject en de leerdoelen van een werknemer. POP gesprek = variant op functioneringsgesprek.
  • positionele goederen : Goederen en diensten die begerenswaardig zijn, omdat ze schaars zijn. Dergelijke goederen verschaffen slechts plezier zolang ze schaars zijn.
  • Powermeeting : Zeer korte, intense en staande vergadering
  • Powernap : Uiterst kort en intens slapen
  • prijsdiscriminatie : Het vragen van verschillende prijzen voor hetzelfde produkt. De prijs is hierbij afhankelijk van de consumentengroep waartoe de koper behoort.
  • probleemhouder : Iemand die geacht wordt met de oplossing voor een bepaald probleem te komen
  • produktdifferentiatie : Strategie om via de produktie van een specifieke variant van een produkt monopolist te worden op een deel van de markt.
  • prullebakkeren : afwijzen
  • PZ : Afdeling personeelszaken

Q

  • Quick Reference Card : Kaart, meestal in a5 of a4 formaat waar kort en overzichtelijk een proces beschreven wordt. Dus waarop je snel kunt zien wanneer iemand wat moet doen.

R

  • R.A.S. : Rapid Access Service
  • reference drift : Het verschijnsel dat mensen hun inkomen meer waarderen naarmate anderen minder verdienen dan zij.
  • reflected glory : hopen dat de glans van een ander op jou afstraalt, zie ook namedropping
  • reflectief management : Een manager die zich de methode reflectief management heeft eigen gemaakt zal de organisatie afspeuren naar verandering. Bij elke verandering die positief uitpakt zal de manager zich uitroepen tot initiator van de desbetreffende actie.
  • RGA : Resultaat Gebonden Afspraken, zie ook functioneringsgesprek
  • romeo delta : regel dat!
  • rotary : club waar managers hun nieuwe leasebak aan elkaar tonen
  • rukwindenbeleid : Beleid waar geen structuur in zit; alles wordt ad hoc besloten en uitgevoerd.

S

  • S&D medewerker : Iemand van de afdeling Search And Destroy
  • S.L.A : Service Level Agreement
  • sabbatical : Iedereen spreekt ervan, slechts weinigen nemen er een: een werkstop (van een jaar)
  • sanitory supervisor : wc-madam (Vlaanderen)
  • scope : het speelveld / alles waarop iets, bv. een project , betrekking heeft
  • seagull consultancy (of s.management) : (van interim managers of consultants)luid krijsend binnen komen vliegen, de boel onderschijten en weer luid krijsend wegvliegen
  • servicability : dienstbaarheid
  • shit : should have it today
  • shit in - shit out : als de input voor een bepaald project niet voldoende is, zal het resultaat navenant zijn
  • Showstopper : Belangrijk actiepunt waardoor een project niet afkomt
  • shut-down point : Prijs waaronder een ondernemer niet kan zakken, omdat het gelijk is aan de vaste kosten die hij voor de vervaardiging van dat produkt moet maken.
  • span of control : Het controleveld van een manager, ofwel het aantal ondergeschikten.
  • stake-holder : Belanghebbende in je organisatie.
  • statement : Woord dat te pas en te onpas wordt gebruikt. 'Een statement zetten' betekent zoiets als 'iets beweren, doen of verkopen om daarmee iets van je eigen identiteit prijs te geven'. Vaak gaat het hierbij om iets onconventioneels, iets progressiefs.
  • Stoelendans : Gekonkel om de betere posities en carrierekansen. Vindt m.n. plaats tijdens reorganisaties.
  • stressfactor : Veroorzaker van stress op het werk.
  • synergie : Samenwerking van meerdere personen/groepen om te zamen meer resultaat te behalen dan de som van de afzonderlijke resultaten

T

  • timeboxen : zo veel mogelijk doen: zie maar hoe ver je komt
  • target : hard doel
  • Teletubbiemanagement: UHOH
  • tackelen : een nijpend probleem oplossen
  • target : Doel
  • task force : project groep, meestal ad hoc opgericht.
  • teambuilding : Speciale activiteiten die verricht worden om het wij-gevoel van een afdeling/groep te bevorderen.
  • technohausse : opkomst van de technologie- en internetfondsen
  • testosteron-management : Mannelijke, agressieve vorm van management.
  • throughput : De processen die input met output verbinden.
  • tikgeit : een typmiep; iemand die enkel is ingehuurd voor het typwerk.
  • Time -out?? : de manager vraagt tijdens een saaie vergadering of er nog personen zijn die naar de w.c. moeten
  • time management : Sturing in de tijdsindeling van werknemers. Er wordt gestreefd naar een zo efficient mogelijke indeling van je tijd, dus niet harder werken, maar slimmer.
  • time to delivery : Tijd die je nodig hebt om een produkt af te leveren.
  • time to market : Aflevertijd die de markt van je vereist / verwacht
  • timeline : Te verrichten taken uitgezet tegen de tijd die er aan besteed kan worden. Strakke timeline stellen = deadline vasstellen binnen een relatief korte termijn.
  • to-do lijst : Lijst met punten/activiteiten die je nog moet doen.
  • to-do-loe list : Lijstje van dingen waar jij geen zin meer in hebt en die je opvolger maar op moet knappen.
  • toko : bedrijf / onderneming
  • Toner-traffic manager : De man (m/v) die er voor zorgt dat de juiste inkt, tegen de juiste prijs, op het juiste moment, in de juiste printer terecht komt. Volgens HP is het alweer een uitstervend beroep
  • typmiep : iemand die word ingehuurd om “dom” typ werk te doen

U

  • uitfaseren : opheffen, afschaffen
  • uitdagingen : problemen
  • uitzuigkracht : Een werknemer van een uitzendbureau die je eigenlijk alleen maar geld kost en niets presteert.
  • uurtje faktuurtje : prijs doorberekenen op uurbasis

V

  • VCM : Verplicht Chill Momentje. Meestal om een uur of vier 's middags even met wat kamergenoten een koffietje of Cup-a-Soup nuttigen achter de flipperkast of x-Box om weer even op stoom te komen voor de laatste uren van de dag
  • VC : Venture Capitalist; een verstrekker van 'durfkapitaal'. Iemand die investeert in jonge ondernemingen in ruil voor een fiks percentage van de aandelen
  • venture capitalist : Bedrijf of persoon dat durfkapitaal verstrekt aan een ander, beginnend bedrijf. Meestal gaat het hierbij om bedrijven uit de technologie-sector die een nieuw, gewaagd produkt op de markt brengen.
  • Voortgangsgesprek : Monoloog van de leidinggevende waarin verteld wordt dat je het de komende tijd toch echt anders moet gaan doen
  • vorkie prikken : even lekker gaan lunchen
  • vulture capitalist : Venture kapitalist die alleen geinteresseerd is in snelle winst, nl. de meerwaarde van de aandelen van de bedrijven waarin hij geinvesteerd heeft.

W

  • work package : beschrijving van wat te doen
  • Waste manager : Vuilnisman
  • win-win optie : Optie waarbij wederzijds voordeel wordt behaald.
  • winstwaarschuwing : waarschuwing m.b.t. een te verwachten winstdaling. Eventueel ook bij een lager dan verwachte groei van de winst.
  • worst-kaas scenario : de oer-hollandse variant van het worst-case scenario

X

  • x-factor : onbekende factor (chaos theorie)

Y

Nog geen woorden

Z

  • z.s.m. : zo spoedig mogelijk; stopwoordje van veel managers, waarmee ze hopen wat extra druk op de ketel te zetten.
  • Zeemeeuwmanagement : De manager komt krijsend aan, schijt de hele boel onder, en voor je er iets van kunt zeggen is hij al weer weg
diverse/managertaal.txt · Laatst gewijzigd: door 127.0.0.1

Donate Powered by PHP Valid HTML5 Valid CSS Driven by DokuWiki