De cabaretier heeft diverse hulpmiddelen tot zijn beschikking om zijn ‘boodschap’ over te brengen.

Het volgende lijstje kan dienen als uitgangspunt. Kun je aangeven welke hulpmiddelen er in de verschillende fragmenten/shows gebruikt worden?

• onderwerpkeuze of thema
• originaliteit/geloofwaardigheid
• het (persoonlijke) verhaal, observaties, eigen ervaringen
• reageren op een maatschappelijke gebeurtenis
• een absurde gebeurtenis of situatie
• emoties uitvergroten en ermee spelen
• spelen met fantasie en werkelijkheid
• spreken over een taboe, over iets waar je doorgaans niet (publiekelijk) over praat
• het publiek uitdagen en confronteren met eigen gedrag/houding
• een typetje neerzetten
• het uitvergroten van de eigen persoonlijkheid/eigenschappen
• ironie – het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt
• de parodie – spottende nabootsing
• een handicap/tekortkoming nabootsen
• leedvermaak
• een komische scene (na)spelen
• een situatie uit de hand laten lopen
• iemand uit het publiek op het podium een rol laten spelen
• de fysieke uitbeelding
• verwijzing naar andere programma’s, personen of gebeurtenissen
• reageren op elkaar, de ander een hak proberen te zetten
• iemand op het verkeerde been zetten
• inhoudsloze kolder
• het lied
• het gedicht

• onalledaagse woordkeuze, zinsbouw
• suggestief, prikkelend, fantasierijk taalgebruik
• bijzonder en/of ‘verkeerd’ gebruik van betekenissen en gevoelswaarden van woorden
• mixen van informeel taalgebruik, kleuter- en jongerentaal, straattaal en andere
• spreekstijlen
• grof taalgebruik/vloeken
• gebruikmaken van nieuwe woorden en vreemde combinaties
• beschrijving van dwaze situaties en verwikkelingen
• vervorming van bekende acts, liedjes of situaties
• lachwekkende imitaties
• rake typeringen, gevatte opmerkingen
• spelen met clichés
• verrassende vergelijkingen
• onverwachte wendingen/ontsporingen
• overdrijvingen/groteske uitbeelding
• woordspelingen – spelen met betekenis of klank van woorden
• absurde uitvergrotingen
• (zelf)spot
• een ander kleineren en/of beledigen
• spelen met herkenbaarheid, wat anderen ook meemaken, ervaren of denken
• poëzie (ritme, rijm en beeldspraak)

• monoloog (conference), (gespeelde) dialoog of groepsgesprek
• het twistgesprek
• bijzondere rolverdeling
• eigenaardige spreekstijl
• gebruik maken van een bijzondere intonatie/dialectgebruik/imiteren van een accent
• expressiviteit (sterke uitdrukking) door mimiek/gebruik van lichaamstaal/dans en
• beweging
• benadrukken eigen persoonlijkheid en leefstijl
• tempo/afwisseling
• gebruik maken van muziek(instrumenten)
• kleding en opmaak
• podiumgebruik
• gebruik van attributen
• gebruik van geluid(en) en licht, audiovisuele hulpmiddelen
• contact met het publiek/ reageren op reacties uit de zaal
• timing
• opbouw van het programma/samenhang van de onderdelen/spanning