Infinitief, gebiedende wijs of onvoltooid deelwoord

Staat het werkwoord na “te” of wordt het gecombineerd met een vorm van de hulpwerkwoorden zullen, kunnen, mogen, moeten, willen, laten, blijven of gaan?

Voorbeelden:

Het bestaat uit de infinitief plus -d of de:

fietsend, werkende, zwemmende, slapende, denkend, zwetend