aanbieden - bood aan - heeft aangeboden
aandoen - deed aan - heeft aangedaan
aandrijven - dreef aan - heeft aangedreven
aangeven - gaf aan - heeft aangegeven
aanhouden - hield aan - heeft aangehouden
aankijken - keek aan - heeft aangekeken
aankomen - kwam aan - is aangekomen
aannemen - nam aan - heeft aangenomen
aansluiten - sloot aan - heeft aangesloten
aansnijden - sneed aan - heeft aangesneden
aansteken - staken aan -
aantrekken - trok aan - heeft aangetrokken
aanvallen - viel aan - heeft aangevallen
aanvangen - ving aan - heeft/is aangevangen
aanvragen - vroeg aan - heeft aangevraagd
aanwijzen - wees aan - heeft aangewezen
aanzien [2] - zag aan - heeft aangezien
achterblijven - bleef achter - is achtergebleven
afdragen - droeg af - heeft afgedragen
afgaan - ging af - is afgegaan
afhangen - hing af - heeft afgehangen
afkijken - keek af - heeft afgekeken
afkomen - kwam af - is afgekomen
aflopen - liep af - is/ heeft afgelopen
afnemen - nam af - heeft afgenomen
afsluiten - sloot af - heeft afgesloten
afvragen - vroeg af - heeft afgevraagd
afwijken - week af - is afgeweken
bedenken - bedacht - heeft bedacht
bederven - bedierf - is bedorven
bedragen - bedroeg - heeft bedragen
bedriegen - bedroog - heeft bedrogen
beginnen - begon - is begonnen
begrijpen - begreep - heeft begrepen
behouden - behield - heeft behouden
bekijken - bekeek - heeft bekeken
beschrijven - beschreef - heeft beschreven
besluiten - besloot - heeft besloten
bespreken - besprak - heeft besproken
bestaan - bestond - heeft bestaan
betreffen - betrof - heeft betroffen
betrekken - betrok - heeft betrokken
bevallen - beviel - is bevallen
bevinden - bevond - heeft bevonden
bewegen - bewoog - heeft bewogen
bewijzen - bewees - heeft bewezen
bezitten - bezat - heeft bezeten
bezoeken - bezocht - heeft bezocht
bezwijken - bezweek - is bezweken
bidden - bad - heeft gebeden
bieden - bood - heeft geboden
bijhouden - hield bij - heeft bijgehouden
bijten - beet - heeft gebeten
binden - bond - heeft gebonden
binnenkomen - kwam binnen - is binnengekomen
blijken - bleek - is gebleken
blijven - bleef - is gebleven
breken - brak - heeft gebroken
brengen - bracht - heeft gebracht
buigen - boog - heeft gebogen
deelnemen - nam deel - heeft deelgenomen
delven - dolf/delfde - heeft gedolven
denken - dacht - heeft gedacht
doen - deed - heeft gedaan
doordringen [2] - doordrong - heeft doordrongen
doordringen - drong door - is doorgedrongen
doorgaan - ging door - is doorgegaan
doorgeven - gaf door - heeft doorgegeven
doorlopen - liep door - is doorgelopen
doorlopen [2] - doorliep - heeft doorlopen
doorslaan - sloeg door - is doorgeslagen
doorstaan - doorstond - heeft doorstaan
doortrekken - trok door - heeft doorgetrokken
dragen - droeg - heeft gedragen
drijven - dreef - heeft gedreven
dringen - drong - heeft gedrongen
drinken - dronk - heeft gedronken
duiken - dook - heeft gedoken
dwingen - dwong - heeft gedwongen
erachterkomen - kwam erachter - is erachtergekomen
eruitzien - zag eruit - heeft eruitgezien
ervaren - ervoer - heeft ervaren
eten - at - heeft gegeten
fluiten - floot - heeft gefloten
gaan - ging - is gegaan
gedragen - gedroeg - heeft gedragen
gelden - gold - heeft gegolden
genezen - genas - heeft/is genezen
genieten - genoot - heeft genoten
geven - gaf - heeft gegeven
gieten - goot - heeft gegoten
glijden - gleed - is of heeft gegleden
glimmen - glom - heeft geglommen
goedvinden - vond goed - heeft goedgevonden
gooien - gooide - heeft gegooid
grijpen - greep - heeft gegrepen
hangen - hing - heeft gehangen
hebben - had - heeft gehad
helpen - hielp - heeft geholpen
hoeven - hoefde -
houden - hield - heeft gehouden
inbreken - brak in - heeft ingebroken
ingaan - ging in - is ingegaan
inhouden - hield in - heeft ingehouden
innemen - nam in - heeft ingenomen
inschrijven - schreef in - heeft ingeschreven
inzien - zag in - heeft ingezien
jagen - joeg - heeft gejaagd
kiezen - koos - heeft gekozen
kijken - keek - heeft gekeken
kijven - keef - heeft gekeven
klimmen - klom - heeft/is geklommen
klinken - klonk - heeft geklonken
knijpen - kneep - heeft geknepen
komen - kwam - is gekomen
kopen - kocht - heeft gekocht
krijgen - kreeg - heeft gekregen
kruipen - kroop - heeft/is gekropen
kunnen - kon - heeft gekund
laten - liet - heeft gelaten
lesgeven - gaf les - heeft lesgegeven
lezen - las - heeft gelezen
liegen - loog - heeft gelogen
liggen - lag - heeft gelegen
lijden - leed - heeft geleden
lijken - leek - heeft geleken
lopen - liep - heeft/is gelopen
meebrengen - bracht mee - heeft meegebracht
meedoen - deed mee - heeft meegedaan
meegaan - ging mee - is meegegaan
meenemen - nam mee - heeft meegenomen
meevallen - viel mee - is meegevallen
meten - mat - heeft gemeten
mislopen - liep mis - is misgelopen
moeten - moest - heeft gemoeten
mogen - mocht - heeft gemogen
nadenken - dacht na - heeft nagedacht
nakijken - keek na - heeft nagekeken
nemen - nam - heeft genomen
omgaan - ging om - is omgegaan
omkopen - kocht om - heeft omgekocht
onderduiken - dook onder - is ondergedoken
onderhouden - onderhield - heeft onderhouden
ondervragen - ondervroeg - heeft ondervraagd
onderwerpen - onderwierp - heeft onderworpen
onderzoeken - onderzocht - heeft onderzocht
ontbreken - ontbrak - heeft ontbroken
onthouden - onthield - heeft onthouden
ontslaan - ontsloeg - heeft ontslagen
ontstaan - ontstond - is ontstaan
ontvangen - ontving - heeft ontvangen
ontwerpen - ontwierp - heeft ontworpen
opgaan - ging op - is opgegaan
opgeven - gaf op - heeft opgegeven
opheffen - hief op - heeft opgeheven
ophouden - hield op - is/heeft opgehouden
opkijken - keek op - heeft opgekeken
opkomen - kwam op - is opgekomen
oplopen - liep op - is opgelopen
opnemen - nam op - heeft opgenomen
oproepen - riep op - heeft opgeroepen
opschieten - schoot op - is opgeschoten
opsluiten - sloot op - heeft opgesloten
opstaan - stond op - is opgestaan
opstijgen - steeg op - is opgestegen
optreden - trad op - heeft/is opgetreden
optrekken - trok op - is/heeft opgetrokken
opvallen - viel op - is opgevallen
opvliegen - vloog op - is opgevlogen
opwinden - wond op - heeft opgewonden
opzoeken - zocht op - heeft opgezocht
overblijven - bleef over - is overgebleven
overdragen - droeg over - heeft overgedragen
overdrijven - overdreef - heeft overdreven
overgaan - ging over - is overgegaan
overgeven - gaf over - heeft overgegeven
overlaten - liet over - heeft overgelaten
overlijden - overleed - is overleden
overschrijven - schreef over - heeft overgeschreven
oversteken - stak over - is overgestoken
overwegen - overwoog - heeft overwogen
plaatsvinden - vond plaats - heeft plaatsgevonden
rijden - reed - heeft gereden
roepen - riep - heeft geroepen
ruiken - rook - heeft geroken
schenken - schonk - heeft geschonken
scheppen - schiep - heeft geschapen
schieten - schoot - heeft geschoten
schijnen - scheen - heeft geschenen
schrijven - schreef - heeft geschreven
schrikken - schrok - is geschrokken
schuiven - schoof - heeft geschoven
slaan - sloeg - heeft geslagen
slapen - sliep - heeft geslapen
sluiten - sloot - heeft gesloten
snijden - sneed - heeft gesneden
spijten - speet - heeft gespeten
splijten - spleet - heeft gespleten
spreken - sprak - heeft gesproken
springen - sprong - heeft/is gesprongen
staan - stond - heeft gestaan
steken - stak - heeft gestoken
stelen - stal - heeft gestolen
sterven - stierf - is gestorven
stijgen - steeg - is gestegen
stinken - stonk - heeft gestonken
strijden - streed - heeft gestreden
strijken - streek - heeft gestreken
tegenhouden - hield tegen - heeft tegengehouden
tegenvallen - viel tegen - is tegengevallen
terugkomen - kwam terug - is teruggekomen
toegeven - gaf toe - heeft toegegeven
toenemen - nam toe - is toegenomen
toestaan - stond toe - heeft toegestaan
toewijzen - wees toe - heeft toegewezen
treden - trad - is getreden
treffen - trof - heeft getroffen
trekken - trok - heeft getrokken
uitdoen - deed uit - heeft uitgedaan
uitgaan - ging uit - is uitgegaan
uitgeven - gaf uit - heeft uitgegeven
uitkijken - keek uit - heeft uitgekeken
uitkomen - kwam uit - is uitgekomen
uitschelden - schold uit - heeft uitgescholden
uitspreken - sprak uit - heeft uitgesproken
uitstaan - stond uit - heeft uitgestaan
uitsteken - stak uit - heeft uitgestoken
uittrekken - trok uit - heeft uitgetrokken
uitzenden - zond uit - heeft uitgezonden
uitzien - zag uit - heeft uitgezien
uitzoeken - zocht uit - heeft uitgezocht
vallen - viel - is gevallen
vangen - ving - heeft gevangen
varen - voer - heeft/is gevaren
vastbinden - bond vast - heeft vastgebonden
vechten - vocht - heeft gevochten
verbergen - verborg - heeft verborgen
verbieden - verbood - heeft verboden
verbinden - verbond - heeft verbonden
verdwijnen - verdween - is verdwenen
vergelijken - vergeleek - heeft vergeleken
vergeten - vergat - heeft/is vergeten
verkopen - verkocht - heeft verkocht
verkrijgen - verkreeg - heeft verkregen
verlaten - verliet - heeft verlaten
verliezen - verloor - heeft verloren
vernemen - vernam - heeft vernomen
verschijnen - verscheen - is verschenen
verslijten - versleet - heeft versleten
verstaan - verstond - heeft verstaan
vertrekken - vertrok - is vertrokken
vervangen - verving - heeft vervangen
verwijzen - verwees - heeft verwezen
verzinnen - verzon - heeft verzonnen
verzoeken - verzocht - heeft verzocht
vinden - vond - heeft gevonden
vliegen - vloog - heeft gevlogen
voldoen - voldeed - heeft voldaan
volhouden - hield vol - heeft volgehouden
voorkomen - voorkwam - heeft voorkomen
voorschrijven - schreef voor - heeft voorgeschreven
voortkomen - kwam voort - is voortgekomen
voortrekken - trok voor - heeft voorgetrokken
voorzien - voorzag - heeft voorzien
voorzitten - zat voor - heeft voorgezeten
vragen - vroeg - heeft gevraagd
vriezen - vroor - heeft gevroren
wegen - woog - heeft gewogen
weggaan - ging weg - is weggegaan
weggeven - gaf weg - heeft weggegeven
werpen - wierp - heeft geworpen
weten - wist - heeft geweten
wijzen - wees - heeft gewezen
winnen - won - heeft gewonnen
worden - werd - is geworden
wrijven - wreef - heeft gewreven
zeggen - zei - heeft gezegd
zenden - zond - heeft gezonden
zien - zag - heeft gezien
zijn - was - is geweest
zingen - zong - heeft gezongen
zitten - zat - heeft gezeten
zoeken - zocht - heeft gezocht
zuigen - zoog - heeft gezogen
zullen - zou -
zwemmen - zwom - heeft gezwommen
zwerven - zwierf - heeft gezworven
zwijgen - zweeg - heeft gezwegen