Hij protesteert uit gewoonte. Hij is een echte 'spijkerzoeker'.
Het is gebruikelijk om bij een citaat dubbele aanhalingstekens te gebruiken. Bij een citaat binnen een citaat gebruik je enkele aanhalingstekens. Gebruik wel steeds dezelfde manier, dus wees consequent.
Bij een citaat kan vooraf, achteraf of in het midden worden aangegeven wie het citaat zegt.
Let op: als de schrijver in zijn eigen woorden weergeeft wat iemand zegt, dan is dat géén citaat.
Voorbeeld:
“Ik ga niet mee”, zei Tessa. (= citaat) Tessa zei dat ze niet meeging. (= geen citaat)
Ten overvloede: de eerste letter van een citaat begint altijd met een hoofdletter!
Het gebruik van leestekens (punt, komma, vraagteken of uitroepteken), levert bij citaten vaak moeilijkheden op. Moet zo'n leesteken nu binnen of buiten de aanhalingstekens staan?
“Piet,” sprak Manon, “ik heb jouw vader niet gezien.”
Hier hoort de komma binnen de aanhalingstekens te staan, want hij hoort bij het citaat.
Dit kun je controleren door de zin anders te formuleren:
Hij sprak: “Piet, ik heb jouw vader niet gezien.”
(Je ziet dat hier de komma binnen het citaat valt.)
Een ander voorbeeld:
“Jouw vader”, zei Piet, “heb ik niet gezien.”
Hier hoort de komma buiten de aanhalingstekens te staan, want hij hoort niet bij het citaat. Dit kun je controleren door de zin anders te formuleren:
Piet zei: “Jouw vader heb ik niet gezien.”
In beide gevallen wordt de hele zin (Ik…roddels.) aangehaald. Daarom staat de punt binnen de aanhalingstekens.
Van belang hierbij is om te kijken of de vraag binnen het citaat valt of niet. Twee voorbeelden:
Bij voorbeeld 1 komt het vraagteken ná het aanhalingsteken. Het gaat hier namelijk om een vragende zin die een citaat omvat.
Bij voorbeeld 2 komt het vraagteken binnen de aanhalingstekens. In dit geval zit de vraag opgesloten in het citaat.