Leenwoorden zijn woorden die uit een andere taal in het Nederlands zijn terechtgekomen. Voor de meeste leenwoorden zijn geen spellingsregels te geven.
Voor een paar Engelse en Franse woorden zijn wat hulpmiddeltjes, maar bij twijfel is het verstandig het woordenboek te pakken
Engelse leenwoorden hebben net als Nederlandse woorden één klemtoon (beautycase, mountainbike, slowmotion, maar: black power, mixed grill)
- Als in een samenstelling twee klinkers naast elkaar komen, dan gebruik je het koppelteken: body-art (net als in het Nederlands) - Als een Engelse samenstelling eindigt met een voorzetsel dat met een klinker begint, gebruik je een koppelteken: drop-out, push-up)
Engelse werkwoorden zijn in het Nederlands altijd zwak en je vervoegt ze net als Nederlandse werkwoorden.
- In de tegenwoordige tijd schrijf je STAM of STAM + T: ik race, hij racet, ik rugby, hij rugbyt - In de verleden tijd gebruik je 't kofschip (laatste letter vóór -en, maar alleen -n weghalen: racen en rugby wordt: ik racete, ik heb geracet, ik rugbyde, ik heb gerugbyd
- Franse leenwoorden krijgen alleen een accent als dat voor de uitspraak nodig is (er komen alleen accenten op de letter -e: paté, volière, maar ragout, compote. - Een Franse é in de eerste lettergreep verliest zijn accent: depot, defilé, etage, elite - De vrouwelijke vorm van woorden op -é eindigt op -ee: logé - logee, prostitué - prostituee, introducé - introducee - Franse woorden die nog vreemd zijn in het Nederlands, houden al hun accenten: au sérieux, déjà vu, maar serieus Accenten é = accent aigu (logé, attaché) è = accent grave (carrière, confrère)
Wanneer onduidelijkheid kan bestaan over uitspraak: reünie, beïnvloeden
Ontbreekt in woorden van Nederlandse herkomst wanneer twee i's op elkaar stoten: voltooiing, buiig, heiig, draaiing, etc.