PROZA TUSSEN 1945 EN 1960

Inleiding

In het begin van WO2 zijn de grote (Forum-)critici van het “interbellum” (= de periode tussen WO1 en WO2 - N.B. Dit is “potjeslatijn”; een juiste omschrijving is: “interbellicum tempus”(= tijd tussen de oorlogen)) om het leven gekomen: Ter Braak pleegde zelfmoord, Du Perron stierf aan een hartaanval en Marsman verdronk doordat zijn schip getorpedeerd (= door een torpedo (= soort raket) tot zinken gebracht) werd tijdens een vlucht naar Engeland.

Toch zijn er aanvankelijk geen nieuwe ontwikkelingen, maar wordt de Forum-traditie voortgezet, zodat WO2 niet direct een breuk markeert.

Nieuwe ontwikkelingen: de Blaman-Hermans-Van het Reve-lijn,

(de B-H-R-lijn)

Gerard Reve

Eén van de nieuwe critici is (de jonge) Willem Frederik Hermans. Als in 1947 De avonden van Simon (=Gerard Kornelis) van het Reve verschijnt, is dát het boek waarin hij het “nieuwe” ontdekt van de toekomstige literatuur. Het “nieuwe” manifesteert zich door de mens “van onder af” te bekijken, zonder “grote gevoelens”, idealen, verwachtingen en politieke, artistieke of wetenschappelijke belangstelling.

Essentiële kenmerken van het boek zijn verder:

1. De nadruk ligt op wat je alleen kunt zien: de moderne jeugd wordt getoond als typisch produkt van een “ontintellectualiseringsproces” (= proces waarbij de nadruk steeds minder op het gebruik van het verstand komt te liggen).

2. De hoofdpersoon heeft geen illusies (= hoge verwachtingen) t.a.v. het leven: hij droomt vaak, maar nooit van een “beter bestaan”. Het is in wezen een gevoelige jongeman, die zich alleen via cynisme (= wrede spot) staande houdt tegen de deprimerende (= ontmoedigende) buitenwereld.

3. De “absurditeit” (zinloosheid) van het bestaan wordt geobserveerd en beschreven.

4. Het is een getuigenis van een gedesillusioneerde (= ontgoochelde) generatie jongeren die de oorlog heeft meegemaakt: het beeldt uit “wat de tijd de jongeren heeft aangedaan”.

5. De oorlog blijft onbesproken, wordt zelfs krampachtig verzwegen, maar is als het ware toch op iedere bladzijde aanwezig.

De avonden werd als een schokkend boek ervaren, maar nam een sleutelpositie in binnen het literaire leven van na de oorlog. Het gevolg is dat de boeken van de jongere auteurs voortaan a priori beschouwd worden als exponenten (= belangrijke vertegenwoordigers) van de hierboven omschreven karakteristieken (= kenmerken).

Anna Blaman

Een ander boek dat veel commotie (= opschudding) verwekte, was Eenzaam avontuur (1948) van Anna Blaman. Uit de recensies (= beoordelingen) van deze roman blijkt dat de literaire kritiek nog grotendeels gebaseerd is op levens-beschouwelijke, vaak christelijke gronden, terwijl de nieuwe literatuur juist a- of anti-religieus is. Het morele (= zedelijke) oordeel speelt dus steeds mee en luidt veelal afkeurend.

In de huidige visie is er overigens meer aandacht voor de complexe opbouw en voor de sombere zienswijze in het boek dat idealiserende en erotische liefde niet samen kunnen gaan.

W.F. Hermans

De auteur die in deze periode als het meest aanstootgevend wordt beschouwd is Willem Frederik Hermans. Zijn De tranen der acacia's (1949) wordt gezien als een boek waarin alle hogere waarden lijken te ontbreken en waarin de mens wordt gereduceerd (= teruggebracht) tot zijn (zondige) lichaam. De critici beschouwen het als een typisch product van de naoorlogse schrijversgeneratie, een generatie die geen morele maatstaven meer kent, omdat die verwoest zijn tijdens de bezettingsjaren. Dit ontbreken van morele maatstaven wordt door velen sterk afgekeurd.

In deze tijd worden de opmerkelijke structuur (perspectiefwisseling) en de thematiek (de onkenbaarheid van de mens) van meer belang geacht. Hermans gaf in ieder geval een polemische (= strijdvaardige) visie op de bezetting en de bevrijding.

Samenvatting

Samenvattend is het proza van de “Blamans-Hermans-Van het Reve-lijn” als volgt te karakteriseren (= kenschetsen):

1. De hoofdpersonen hebben geen idealen.

2. Zij zijn anti-intellectualistisch en a-religieus.

3. De nadruk ligt op de lichamelijkheid.

4. Liefde bestaat vooral uit lichamelijke handelingen die geen oplossing bieden voor de problemen van het bestaan. Deze problemen hebben vaak betrekking op eenzaamheid of dood.

5. Morele, seksuele en religieuze taboes worden doorbroken.

Overigens komen deze kenmerken ook al voor in proza vòòr WO2. Met name bij Simon Vestdijk (Else Böhler (1935) en - vooral - Meneer Visser's hellevaart(1936)).