~~UNDERCONSTRUCTION~~
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd om drie redenen heel weinig gepubliceerd op literair gebied:
1. De allesoverheersende oorlogssituatie.
2. De vervolging van joodse, communistische, socialistische en verdachte vooraanstaande) auteurs. Jan Campert kwam bijvoorbeeld om in een concentratiekamp, A.M. de Jong werd doodgeschoten, Theun de Vries ontsnapte ternauwernood aan deportatie (= afvoeren naar bijvoorbeeld een concentratiekamp) en Simon Vestdijk werd geïnterneerd (= opgesloten) in een gijzelaarskamp (evenals een aantal andere schrijvers).
3. Een publicatieverbod voor niet-leden van de “Kultuurkamer”: een nazistisch controle-orgaan.
Veel auteurs wezen een lidmaatschap af en wensten hun creativiteit niet ondergeschikt te maken aan de (uiterst) verwerpelijke politieke ideeën van de bezetter. (Wie toch wilde publiceren deed dat clandestien. Een uitgeverij als “De Bezige Bij” dankt daaraan haar bestaan.)
Er is wel vrij veel verzetspoëzie gepubliceerd, ook wel genoemd “geuzenliederen”, een benaming die stamt uit de 80-jarige oorlog tegen Spanje (1568-1648).
De verzetsstrijders uit die tijd werden nl. geuzen genoemd. Hun belangrijkste geuzenlied is ons volkslied, het Wilhelmus (ca. 1570).
Een befaamd verzetsgedicht uit WO2 is “De achttien dooden” (bekend geworden onder de aanvankelijke titel “Het lied der achttien doden” van (de al genoemde) Jan Campert).
In het Geuzenliedboek 1940-1945 (1945, herdruk 1975) is de meeste verzetspoëzie afgedrukt.
De Tweede Wereldoorlog heeft veel invloed gehad op schrijvers van na 1945. De literatuur over deze oorlog kun je als volgt verdelen:
1. Boeken met oorlogservaringen van de auteur of hem bekende personen.
Voorbeelden:
2. Boeken met de oorlog als achtergrond of als middel om de mening over de oorlog of op het bestaan weer te geven.
Voorbeelden: