Het is goed om een samenvatting te maken van de leerstof. Hiermee breng je structuur aan in de stof en formuleer je de hoofdzaken in eigen woorden.
Wat is een samenvatting?
Een samenvatting is …
Een samenvatting is het antwoord op de vraag: wat staat er eigenlijk? Het bevat de belangrijkste gedachten van de verschillende delen van de tekst en van de tekst als geheel.
Je kunt kiezen uit twee soorten samenvattingen:
Welke vorm je kiest hangt af van je persoonlijke voorkeur en van de aard van het materiaal dat je wilt samenvatten. Als je meer dan één bron gebruikt, werk je het overzichtelijks als je per vraag een apart blaadje neemt. Op dat blaadje zet je dan de antwoorden die de verschillende bronnen op de betreffende vraag geven, onder elkaar. Om ervoor te zorgen dat je later nog weet waar je welke informatie gevonden hebt, noteer je bij elk antwoord een bronbeschrijving. Op deze manier krijg je meteen de antwoorden van verschillende bronnen op dezelfde vraag bij elkaar. Daardoor wordt het makkelijker om de verschillende antwoorden met elkaar te vergelijken.
Maak onderscheid tussen hoofdzaken en bijzaken. Wat de hoofdzaken zijn hangt af van je leerdoel en van wat je al weet. Om de hoofdzaken te kunnen onderscheiden moet je kritisch denken over de leerstof aan de hand van de vragen die je jezelf hebt gesteld. De hoofdzaken verwerk je in de samenvatting, de bijzaken laat je weg. Durf te selecteren. Juist het niet onderscheiden van hoofd- en bijzaken is er de oorzaak van dat je de grote hoeveelheid onsamenhangende informatie snel vergeet. Maak gebruik van de structuur in de leerstof. Vaak kun je die structuur overnemen in de samenvatting. Formuleer de samenvatting in je eigen woorden. Daarmee dwing je jezelf om de leerstof te lezen, verwerken en begrijpen en je legt zo verbanden met kennis die je al hebt. Het is veel minder nuttig om teksten letterlijk over te nemen.
Lees de alinea eerst twee keer. Onderstreep sleutelwoorden. De belangrijkste informatie of hoofdgedachte van een alinea staat in een kernzin, waaraan de andere zinnen ondergeschikt zijn. In de kernzin staat meestal meer globale en algemenere informatie dan in de andere zinnen van de alinea. De kernzin is vaak de eerste, de tweede of de laatste zin van de alinea. Vat de kernzin kort samen. Schrap de woorden of zinsdelen die niet essentieel zijn. In het begin van de alinea geeft de schrijver vaak de structuur aan met een aankondiging of met signaalwoorden. Bijvoorbeeld: “Ik zal nu ingaan op…” of “Twee aspecten wil ik hier toelichten”. Zulke structurerende zinnen kunnen helpen bij het vinden van de kern van een alinea.
Geef de kern van de alinea in eigen woorden weer. Dat kun je bijvoorbeeld als volgt doen:
Verken het artikel. Lees de kopjes en eerste zinnen. Zoek belangrijke woorden die je nog niet kent of begrijpt op in een woordenboek. Stel jezelf vragen over het artikel.
Bepaal de structuur van het artikel. Lees de inleiding en het slot. Hieruit blijkt welke onderwerpen in de kern belangrijk zijn. Vat de inleiding en het slot elk in één zin samen.
Lees het artikel zeker twee keer door. Markeer de opeenvolgende denkfasen die je in het betoog herkent. Vat elke denkfase in één zin samen. Vaak bestaat elke denkfase uit een blok van enkele alinea's die bij elkaar horen. Zo'n blok van alinea's gaat dan over een deelonderwerp van de hele tekst.
Dit onderwerp wordt meestal aan het begin of einde van het blok aangekondigd met een stelling of vraag en afgesloten met een conclusie of samenvatting. De tussenliggende alinea's bevatten een uitwerking of onderbouwing van het deelonderwerp. Als in een alinea slechts een punt herhaald wordt of een voorbeeld wordt gegeven kun je het vaak weglaten of zeer beknopt samenvatten. Maar vaak heeft een schrijver in elke alinea wel iets belangrijks te melden dat in je samenvatting moet terugkomen. Denk kritisch na over de inhoudelijke verbanden tussen de alinea's, waarvan je de kern al hebt ontdekt. Denk bijvoorbeeld aan oorzaak/gevolg-relaties, vergelijking/contrast, probleem/oplossing en andere structuren. Geef de verbanden duidelijk in je samenvatting aan met behulp van signaalwoorden.
Enkele suggesties om kritisch te denken over het artikel:
Wat is zijn gezichtspunt?
Vat het artikel in zijn geheel in één zin samen. Een eerste concept-samenvatting kun je nu als volgt construeren:
Schrijven is schrappen. Verwijder herhalingen en overbodige informatie. Probeer alles zo kort en kernachtig mogelijk te formuleren.
Controleer of de samenvatting je belangrijkste vragen over het artikel beantwoordt. Lees de samenvatting nog eens na en maak er een vloeiende tekst van. De samenvatting moet uiteraard grammaticaal correct zijn en geen taal-, stijl- of spelfouten bevatten. Eigen informatie toevoegen? In het voortgezet onderwijs wordt leerlingen geleerd bij het maken van een samenvatting geen eigen informatie, argumenten of inzichten toe te voegen aan die van de oorspronkelijke auteur. Één van de redenen daarvoor is dat de samenvatting vooral een instrument is voor de docent om het tekstbegrip van de leerling te beoordelen. Wanneer je voor jezelf een samenvatting maakt als onderdeel van het actief verwerken van de stof, dan is er niets op tegen om informatie, argumenten en inzichten toe te voegen. Het kan zelfs een goede manier zijn om verbanden te leggen tussen bestaande kennis, onderdelen van de leerstof en nieuwe inzichten die je gaandeweg ontwikkelt. Eventueel kun je bij de toegevoegde informatie de bron noteren, zodat je later kunt verantwoorden hoe je eraan bent gekomen.
Slimmer lezen met SQ3R
SQ3R is een methode om effectiever te lezen en studeren. Het staat voor: Survey, Question, Read, Recite, Review.
Ofwel actief lezen in vijf fasen:
1. Verken de tekst. Kijk globaal naar de tekst. Lees de titel en de belangrijkste zinnen van de inleiding van elk hoofdstuk. Lees de belangrijkste onderdelen van de samenvatting en conclusies.
2. Stel jezelf vragen. Noteer de vragen die bij je opkomen. Met welk doel lees je de tekst? Waar gaat de tekst over? Op welke vragen probeert de auteur antwoord te geven?
3. Lees de tekst. Lees de tekst in zijn geheel, maar sla daarbij onbelangrijke delen over. Probeer te begrijpen wat je leest en neem daar de tijd voor. Maak een schema van de belangrijkste elementen.
4. Vertel in eigen woorden wat je hebt gelezen. Probeer in je eigen woorden de vragen te beantwoorden die je hebt gesteld. Probeer (in gedachten) iemand anders uit te leggen wat er in de tekst staat.
5. Kijk het nog eens na. Lees de relevante delen van de tekst nogmaals. Werk je aantekeningen uit. Zoek gericht naar het antwoord op vragen die nog onbeantwoord zijn.
Hoe herken je structuur in de tekst?
Er zijn verschillende soorten signaalwoorden:
Door de structuur in de tekst waar te nemen ben je beter in staat om: